Verfijn uw keuze
Kies uw maat
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Stamlengte
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Groep
Vrucht
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Bestuiving
Bloemkleur
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Bloeitijd
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Bladkleur
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Sierwaarde
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Winterhardheid
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Bijzondere kenmerken
Ecologische waarde
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Inheems
Licht
Grondsoort
  • + Toon meer
  • - Toon minder
PH-bodem
Bodemvochtigheid
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Wind
  • + Toon meer
  • - Toon minder
Wis (0)

Bladverliezende leibomen

(302 / 45 soorten)
Planta
Bladverliezende leibomen zijn bomen waarvan de takken in in een verticaal vlak zijn geleid. Deze boomsoorten verliezen in het najaar het blad en krijgen in het voorjaar weer frisse groene bladeren. Hierdoor verandert de uitstraling van bladverliezende leibeibomen het hele jaar door. U kunt leibomen gebruiken om tijdens het groeiseizoen meer privacy te creëren, de omgeving aan het zicht te ontrekken of om voor meer beschutting en schaduw te zorgen.
Filter beginletter van Latijnse naam
Alle maten tonen Sluiten
Quercus palustris
Quercus palustris
Moeraseik
Breed uitgroeiende boom met een horizontaal afstaande vertakking. Hoogte circa 20 m. Groot frisgroen blad in de herfst diep donkerrood. Blad blijft in de herfst lang aan de boom. Voedzame liefst niet te droge grond.
  • Wintergroen: nee
  • Bladkleur: groen
  • Winterhardheid: zone 5 (-28,8°C tot -23,4°C)
  • Wind: beschut, windbestendig, zeer beschut, normaal
Moment geduld a.u.b.
Alle maten tonen Sluiten
Tilia cordata 'Greenspire'
Tilia cordata 'Greenspire'
Kleinbladige linde, Winterlinde
Langzaam groeiende boom tot ca. 15 m hoogte. Kroon eerst piramidaal en later ovaal. Jonge twijgen roodbruin met kleine diepgroene bladeren. Bloemen geelachtig en geurend in juni - juli. Geschikt als leiboom en verdraagt droogte.
  • Wintergroen: nee
  • Bladkleur: groen
  • Winterhardheid: zone 4 (-34,4°C tot -28,9°C)
  • Wind: beschut, windbestendig, zeer beschut, zeewindbestendig, normaal, matige zeewindbestendig
Moment geduld a.u.b.
Alle maten tonen Sluiten
Tilia cordata 'Winter Orange'
Tilia cordata 'Winter Orange'
Winterlinde - Dwerglinde
Langzaam groeiende linde tot ca. 4-5 m hoogte. Door de oranje twijgen ook in de winter decoratief. Bloemen wit en geurend. in juni - juli.
  • Wintergroen: nee
  • Bladkleur: groen
  • Winterhardheid: zone 4 (-34,4°C tot -28,9°C)
  • Wind: beschut, windbestendig, zeer beschut, zeewindbestendig, normaal, matige zeewindbestendig
Moment geduld a.u.b.
Alle maten tonen Sluiten
Tilia europaea 'Euchlora'
Tilia europaea 'Euchlora'
Krimlinde
Langzaam groeiende boom tot circa 15 m hoogte. Kroon ovaal. Jonge twijgen geelgroen. Glanzend diepgroen blad. Onderzijde lichtgroen. Geelachtige geurende bloem in de zomer. Als leiboom te gebruiken. Verdraagt droogte.
  • Wintergroen: nee
  • Bladkleur: groen
  • Winterhardheid: zone 4 (-34,4°C tot -28,9°C)
  • Wind: beschut, windbestendig, zeer beschut, normaal
Moment geduld a.u.b.
Alle maten tonen Sluiten
Tilia platyphyllos
Tilia platyphyllos
Zomerlinde
Forse boom met een breed eironde kroon. Hoogte circa 25 m. Jonge twijgen bruinrood. Blad groot en dofgroen. Onderzijde is lichtgroen en zacht behaard. Geurende groengele bloemen in de zomer. Voor elke grondsoort.
  • Wintergroen: nee
  • Bladkleur: groen
  • Winterhardheid: zone 4 (-34,4°C tot -28,9°C)
  • Wind: beschut, windbestendig, zeer beschut, normaal
Moment geduld a.u.b.

Bent u op zoek naar een manier om meer privacy in uw tuin te creëren, nieuwsgierige blikken buiten te houden of om een natuurlijke afscheiding te maken? Bladverliezende leibomen kunnen hierbij de uitkomst zijn. De takken van deze bomen zijn in een verticaal vlak geleid, waardoor ze in het groeiseizoen een dicht bladerscherm vormen. In vergelijking met hun natuurlijke groeivorm nemen deze leibomen weinig ruimte in beslag, waardoor ze ook geschikt zijn voor kleinere tuinen. Een bladverliezende leiboom kent in het groeiseizoen vele gezichten. In de wintermaanden zijn de meeste soorten kaal (met uitzondering van de Fagus sylvatica en Fagus sylvatica 'Atropunicea, die in de wintermaanden het verdorde blad vasthouden). Sommige soorten hebben fraaie kenmerken die vooral in de wintermaanden opvallen, zoals de kurklijsten op de stam en takken van de Liquidambar styraciflua. In het voorjaar ontluiken de bladknoppen, waarna de bomen nieuwe, frisse bladeren krijgen. Deze bladeren worden in de loop van het groeiseizoen donkerder van kleur. In het najaar verkleurt het blad alvorens het van de takken afvalt. Sommige soorten, zoals de Liquidambar styraciflua 'Worplesdon' hebben een hele fraaie najaarsverkleuring. Veel bladverliezende leibomen vallen op door hun bloei en/of vruchten, zoals (sier)fruitbomen. De bloei en vruchtdracht zal minder uitbundig zijn dan bij de natuurlijke vorm, omdat de snoei vooral gericht is op het behouden van de leivorm.

Planta
Planta
Bladverliezende leibomen zijn verkrijgbaar in verschillende stamhoogtes en rekmaten. Deze variatie maakt het mogelijk een bladverliezende leiboom om verschillende redenen toe te passen. Met laagstam (stamhoogte van 0-80cm) leibomen kunt u bijvoorbeeld een kant en klare haag creëren of een windscherm aanleggen. Halfstam (stamhoogte 80-120cm) en driekwartstam (stamhoogte 120-170cm) leibomen worden vaak in voortuinen toegepast om de inkijk in de woning te beperken. Laagstam, halfstam en driekwartstam leibomen zijn daarnaast fraai in de tuin als achtergrond van een border of als onderbreking van een schutting. Bladverliezende leibomen met een hoogstam (stamhoogte vanaf 170cm) worden meestal gebruikt om gedurende het groeiseizoen privacy in de tuin te creëren. Met deze bomen kunt u bovendien uw tuin duidelijk markeren.

Populaire bladverliezende leibomen

De kroon van een groot aantal bladverliezende boomsoorten is geschikt om in een rek te binden. Van deze soorten is dan ook prima een leiboom te maken. Het kader aan soorten waar u uit kunt kiezen, wordt op de eerste plaatst bepaald door de plek in de tuin waar u de leiboom wilt planten. Ieder soort stelt zijn namelijk zijn eigen voorwaarden aan zijn groeiplaats en de plek die u voor ogen heeft, moet aan deze voorwaarden voldoen om zo lang mogelijk te kunnen genieten van een mooie, gezonde leiboom. Denk hierbij aan de lichtsituatie, de waterhuishouding en de bodemeigenschappen. Binnen dit kader kunt u verder inzoomen op bijvoorbeeld de uiterlijke kenmerken van de soorten, zoals de grootte, vorm en kleur van het blad, bloemeigenschappen, vruchtkenmerken, etc. Één van de kenmerken waarop een bladverliezende leiboom vaak wordt geselecteerd is de mate waarin het soort een dicht scherm kan ontwikkelen. In dit perspectief is een aantal bladverliezende soorten populair als leiboom.

Liquidambar styraciflua 'Worplesdon' (amberboom): De Liquidambar styraciflua 'Worplesdon' is een populaire keuze vanwege zijn visuele uitstraling. Het fraaie handvormige blad is vrij diep ingesneden en mooi donkergroen. De soort kent een sterke najaarsverkleuring die kan variëren tussen geel en donkerrood en alle tinten daartussenin. Als u op zoek bent naar een specifieke najaarskleur, kunt u het beste in de periode waarin de najaarsverkleuring optreedt de boom komen uitzoeken. Een 'Worplesdon' die in het najaar geel wordt, zal altijd geel worden en nooit rood. Als gevolg van weersinvloeden kan de kleurintensiteit ieder jaar wel anders zijn. Deze amberboom heeft een fijne vertakking, waardoor van dit soort mooie, dichte schermen zijn te maken. In tegenstelling tot de Liquidambar styraciflua heeft de 'Worplesdon' echter geen kurklijsten. De takken en stam hebben hebben daarentegen een fraaie, gladde bast. De Liquidambar styraciflua 'Worplesdon' gedijt het beste op zonnige plek met een vochtige, vruchtbare bodem.

Tilia europaea 'Pallida' (Koningslinde): De Tilia europaea 'Pallida' geeft uw tuin een klassieke uitstraling. Vooral de sierlijke, hartvormige bladeren geven de boom zijn karakter in het groeiseizoen. Dit blad is heldergroen van kleur en kent een sterke najaarsverkleuring. In de herfst kleurt het blad van de Koningslinde naar goudgeel. De soort verdraagt snoei uitermate goed. U kunt fraaie, karakteristieke, horizontale zijarmen ontwikkelen door het jonge schot in het najaar terug te snoeien naar de basis van de zijarmen. Op deze wijze krijgt de Koningslinde in de winter, als het blad van de boom is gevallen, een kenmerkende en robuuste uitstraling. In Nederland wordt de Tilia europaea 'Pallida' veel aangeplant. De soort is goed winterhard en gedijt in het Nederlandse klimaat uitstekend. Het liefst op een zonnige tot halfschaduwrijke groeiplaats met een (licht)vochtige, goed doorlatende bodem.

Fagus sylvatica (groene beuk) en Fagus sylvatica 'Atropunicea' (rode beuk): De Fagus sylvatica en de Fagus sylvatica 'Atropunicea' zijn zeer tolerant als het om snoeien gaat. Om deze reden zijn beide soorten in een groot aantal vormen te verkrijgen. De leivorm is hier een mooi voorbeeld van. Het blad is het meest uitspringende kenmerk van de beuk. Dit blad heeft een gladde, behaarde bladrand. Bij de Fagus sylvatica zijn de bladeren groen van kleur en de Fagus sylvatica 'Atropunicea' heeft rode bladeren. Als haagplant worden deze twee soorten vaak door elkaar gebruikt om variatie in de haag aan te brengen. Als leivorm kunt u dit uiteraard ook doen. De beuk is niet alleen populair vanwege zijn vermogen om mooie strakke schermen te vormen, maar vooral omdat de beuk als bladverliezend soort doorgaans zijn verdorde bladeren blijft vasthouden totdat het nieuwe blad begint te groeien. Door deze eigenschap heeft de leibeuk ook in de wintermaanden een dicht scherm. De stam van vers ingebonden leibeuken wordt ingezwachteld met een jute doek ter voorkoming van zonnebrand. De beuk heeft namelijk een dunne bast en als de stam plotseling blootgesteld wordt aan zonlicht, kunnen de sappen in de boom in de zomermaanden gaan koken. Hierbij word de bastcellen onherstelbaar beschadigd. Met behulp van de jute doeken krijgt de bast van de boom krijgt de tijd om aan de nieuwe lichtsituatie te wennen. Na verloop van tijd zijn de jute doeken niet meer nodig. De beuk gedijt het beste op een zonnige tot halfschaduwrijke standplaats met een goed gedraineerde, droge tot lichtvochtige bodem. Plant deze leibomen niet op een te natte bodem om wortelrot te voorkomen.
Een mooie, gezonde bladverliezende leiboom begint bij de aanplant. Zorg voor een goede start door de boom met DCM Vivimus Universeel te planten. DCM Vivimus Universeel is een universele organische bodemverbeteraar, speciaal ontworpen voor de aanplant in de volle grond. Het product bestaat uit hoogwaardige natuurlijke grondstoffen. Met de toepassing van DCM Vivimus Universeel ontstaat een humusrijke, luchtige grond met een groot waterhoudend vermogen. Daarnaast bevordert DCM Vivimus Universeel het bodemleven. Het bodemleven is niet alleen belangrijk voor het omzetten van organische stoffen in voedingstoffen die door de wortels worden opgenomen, maar ook voor de verbetering van de bodemstructuur. Alle eigenschappen bij elkaar opgeteld, stimuleert DCM Vivimus Universeel de inworteling van de nieuwe aanplant aanzienlijk. Daarnaast levert DCM Vivimus Universeel een belangrijke bijdrage aan de mycorrhiza van de bomen. Dit is de samenleving tussen de boomwortels en bodemschimmels. De wortels ruilen suikers voor essentiële mineralen. Sommirge soorten, zoals beuken (Fagus sylvatica en Fagus sylvatica 'Atropunicea'), zijn afhankelijk van een sterke micorrhiza. 

Aanplantinstructie voor uw bladverliezende leiboom

Het planten van een bladverliezende leiboom is niet moeilijk, maar een aantal aandachtspunten is van groot belang om ervoor te zorgen dat u de boom op de juiste manier aanplant. Het succes van uw bladverliezende boom is hiervan afhankelijk. Voordat u de leiboom in de grond zet, is het belangrijk dat de standplaats aan de groeivoorwaarden van de gekozen boomsoort voldoet. Bomen stellen in min of meerdere mate eisen aan bijvoorbeeld de lichtinval, waterhuishouding en bodemgesteldheid. Als deze eigenschappen optimaal voor de boomsoort zijn, zal de boom op zijn mooist worden. Bovendien zal de boom weerbaarder zijn tegen ziekten en plagen dan als de boom op een plek staat waar het stress ondervindt. Als de groeiplaats aan de voorwaarden van de boom voldoet, komt het aan op de aanplant. Wij raden u sterk aan om de onderstaande stappen te volgen als u uw bladverliezende leiboom gaat planten.

Het plantgat:

  • Graaf een gat dat ongeveer 2x breder is dan de breedte de kluit en ongeveer 1,5 x dieper is dan de hoogte van de kluit.
  • Meng de DCM Vivimus aanplantgrond goed door de uitgegraven grond. In het algemeen volstaat het gebruik van 1 zak DCM Vivimus aanplantgrond per boom. Als u twijfelt aan de kwaliteit van de bodem of als het een boom met een grote kluit betreft, kunt u meer zakken gebruiken.
  • Vul het plantgat met het mengsel DCM Vivimus aanplantgrond/uitgegraven grond totdat de diepte van het plantgat gelijk is aan de hoogte van de kluit. Bij zware kluiten kunt u het plantgat het beste iets ondieper maken, omdat de kluit als gevolg van inklinking nog wat kan zakken. 
  • Plaats de boom in het plantgat en zorg ervoor daarbij dat het scherm in de gewenste richting staat. Als u een boom met een draadkluit heeft gekocht, kunt u het beste de draad rondom de kluit losknippen.
  • Vul het plantgat met de rest van het mengsel DCM Vivimus aanplantgrond/uitgegraven grond.
  • Druk de grond stevig, maar voorzichtig aan, zodat de kluit goed contact maakt met de grond. Let op dat u de wortels van de boom hierbij niet beschadigd. Het beste kunt u met de voet aandrukken waarbij de tenen van uw voet richting de kluit wijzen.
  • Zorg ervoor dat de boom niet te diep of te ondiep wordt geplant om te voorkomen dat de boom problemen krijgt bij het aanslaan in de volle grond. De bovenkant van de kluit moet na aanplant gelijk zijn met de bovenkant van het maaiveld.
  • Geef na het aanplanten veel water, zodat de overtollige lucht verdwijnt en het contact tussen de grond en de kluit optimaal wordt.
De toepassing van boompalen:

Vooral leibomen op stam zijn grote windvangers. Op het moment dat de schermen wind vangen, werkt de windkracht via de stam van de boom door naar de wortels. In de eerste jaren na aanplant zijn de wortels echter niet instaat om de boom voldoende stabiliteit te bieden tegen deze windwerking. Bovendien wordt juist het aanslaan van de wortels in de bestaande grond gehinderd. Nieuwe haarwortels, die verantwoordelijk zijn voor het opnemen van water en voedingstoffen, worden als gevolg van de windwerking namelijk kapot getrokken. Om deze reden raden wij u ten zeerste aan om bij de aanplant van een bladverliezende leiboom tenminste 2 boompalen en het juiste bevestigingsmateriaal te gebruiken. Volg de onderstaande stappen om de boompalen op de juiste wijze toe te passen.

  • Zorg ervoor dat de boompalen parallel aan de schermen komen te staan.
  • Bij het plaatsen van de boompalen zet u de grondboor naast de kluit van de boom om te voorkomen dat u de wortels beschadigd.
  • Zet bij het plaatsen van de boompalen de palen iets scheef in de grond, met de bovenkant van de paal iets van de boom vandaan.
  • Zorg ervoor dat de boompalen voor ongeveer 1/3 deel in de grond zitten.
  • Bevestig de boomband in een 8 (zie afbeelding) om de paal en de boomstam. Trek daarbij de boompaal recht, zodat de stam onder spanning komt te staan. Hierdoor zal de windwerking door de stam worden opgevangen en niet doorwerken naar de wortels. Let wel op dat de boom netjes recht komt te staan.
     

Als een leiboom bij de aanplant niet of niet op de juiste wijze is voorzien van stabiliteit vervalt de groeigarantie op het product.

Planta
Planta

Het onderhoud van bladverliezende leibomen

De leivorm is een gestileerde vorm waarbij de jonge, flexibele takken in een verticaal vlak worden geleid. Elk groeiseizoen zal de boom echter schot gaan maken volgens zijn natuurlijke groeiwijze. Een ongesnoeide leiboom zal dan steeds meer op zijn natuurlijke vorm gaan lijken. Het is dan ook belangrijk om de boom jaarlijks minimaal 1 x in vorm te snoeien. Beoordeel voor het snoeien eerst of u het nieuwe schot het rek in kunt leiden, zodat het scherm voller wordt. Vervolgens knipt u de takken terug naar het scherm. Bij een leiboom staat de vorm centraal en is de bloei en het dragen van vruchten meestal ondergeschikt. Om deze reden hebben veel leibomen geen overdadige bloei en vruchten.